Overijse: ex-burgemeester Schamp brein achter programma voor Franstalige partij PLUS

Woensdag 14 december ll. werd in Overijse de Franstalige politieke partij “Union” opgedoekt. Dat lijkt goed nieuws ware het niet dat in de plaats “Plus” werd opgericht, een nieuwe politieke groepering van diezelfde ex-Unionisten. Het grote verschil met het oude Union is wel dat Plus het Vlaamse karakter van Overijse (zogezegd) erkent.

Het Vlaams Komitee Druivenstreek – Spoorslag is echter niet overtuigd van deze gedaanteverwisseling van Union:
• Ten eerste komt deze rijkelijk laat en slechts 10 maanden voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
• Ten tweede is de drijvende kracht van de “nieuwe” ploeg, Jean-Pierre Audag, vandaag nog altijd de afdelingsvoorzitter van de Franstalige liberalen in Overijse.
• Ten derde is het overduidelijk dat Union – na 18 jaar in de oppositie gezeten te hebben – deze stap enkel en alleen neemt om in aanmerking te kunnen komen voor machtsdeelname bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen.
• Tenslotte zijn wij ten zeerste benieuwd voor welke partij sommige van deze ex-Unionisten zullen opkomen bij de komende provincieraadsverkiezingen in Vlaams-Brabant. Toch niet voor “Union des Francophones (UF)” zeker, de Franstalige kieslijst uit Vlaams-Brabant die deelneemt aan de Vlaamse en provinciale verkiezingen?

Plus is voor het VKD dus niet meer dan oude wijn in nieuwe zakken. De enige bedoeling van Plus bestaat erin zich “verkoopbaar” te maken voor andere partijen. Bijvoorbeeld voor CDOv (Christen Democraten Overijse), een CD&V scheurlijst onder leiding van ex-burgemeester Eric Schamp. Diezelfde Schamp heeft er eind oktober trouwens nog voor gezorgd dat de vier lokale VLD-verkozenen samen met de twee mandatarissen van de lijst van Schamp en de 9 gemeenteraadsleden van Union een petitie ondertekenden gericht tegen een beslissing van het schepencollege, waar de VLD zelf deel van uitmaakt. Die betwiste beslissing was de dagvaarding van de uitbater van een illegaal aangelegd golfterrein, waarvan de voorzitter trouwens diezelfde Eric Schamp is en waar heel wat Union-politici kind aan huis zijn.

Bovendien heeft Eric Schamp – zo blijkt nu – zeer duidelijk de hand in de perstekst van “Plus”! Deze perstekst is immers doorgestuurd als een Word bestand, en dankzij Microsoft kunnen we de auteur achterhalen. Het volstaat immers de perstekst te openen, het menu Bestand (of File) te openen, Eigenschappen (of Properties) aan te klikken en dan met de muis op Samenvatting (of Summary) te klikken. Als auteur ziet men dan ‘ericschamp’ en als bedrijf ‘ibgebim’. Eric Schamp is inderdaad Adjunct Directeur-Generaal bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM).

Voor het Vlaams Komitee Druivenstreek is de zaak nu overduidelijk: Schamp en zijn CDOv willen samenwerken met Plus, dat gewoon een synoniem is voor het oude Union! De echte Vlaamse partijen in Overijse moeten nu dringend duidelijkheid verschaffen: zijn zij bereid om samen te werken met de pseudo-Vlaamse lijst “Plus”? De Overijsenaren hebben immers recht op duidelijkheid omtrent wie nu eigenlijk het Vlaamse karakter van de gemeente wil versjacheren. Het VKD zal daarom alle Vlaamse partijen in Overijse aanschrijven met de vraag of “Plus” voor hen nog in aanmerking komt voor enige vorm van samenwerking: van mogelijke kartelpartner tot eventuele coalitiepartner. Hun antwoorden zullen we dan in ons volgende nummer van Spoorslag publiekelijk bekend maken.
(oorspronkelijk bericht gepubliceerd door: )

Gedragscode Rotterdam

Op dinsdag 17 januari ll. presenteerde de stad Rotterdam (NL) een ‘Rotterdam-code’ voor dagelijkse omgang tussen burgers. Vooral puntje twee uit deze gedragscode (het gebruik van het Nederlands als gemeenschappelijke taal) heeft de aandacht getrokken van de Nederlandse politici en de buitenlandse media.

De Rotterdamse gedragscode omvat volgende punten:
Wij Rotterdammers
1. nemen verantwoordelijkheid voor onze stad en voor elkaar en discrimineren elkaar niet;
2. gebruiken Nederlands als onze gemeenschappelijke taal;
3. accepteren geen radicalisering en extremisme;
4. voeden onze kinderen op tot volwaardige burgers;
5. behandelen vrouwen gelijk aan mannen en met respect;
6. behandelen homoseksuelen gelijk aan heteroseksuelen en met respect;
7. behandelen (anders-) gelovigen en niet-gelovigen gelijk en met respect.

Deze puntjes worden dan verder uitgediept (volledige tekst pdf 537 Kb.).

Zo staat er in puntje 2:

Wij gebruiken Nederlands als onze gemeenschappelijke taal
Analyse
Nog steeds zien we grote groepen Rotterdammers die niet mee kunnen doen omdat ze de taal niet spreken. Onvoldoende beheersing van het Nederlands leidt tot een kloof tussen Rotterdamse burgers. Of het nu is op straat, op het werk, thuis of tijdens gebedsdiensten, het komt te vaak voor dat de een niet begrijpt wat de ander bedoelt. Dat leidt tot onbehagen, vervreemding, angst en tenslotte tot verwijdering. Denk alleen al aan het belang van het Nederlands voor de opvoeding. Hoe kun je je kinderen voorbereiden en op weg helpen in de Nederlandse samenleving, als je de taal niet beheerst en overdraagt. Dat leidt tot verwarring en onzekerheid bij het kind, en achterstand nog voordat het begint deel te nemen aan onze maatschappij.
Het Nederlands is de eerste stap. Voor opvoeden, naar school gaan, studeren, werken, opvoeden, daadwerkelijk participeren. Zonder gemeenschappelijke taal en gemeenschappelijk begrip hebben we geen gemeenschap. Zonder beheersing en gebruik van het Nederlands kunnen we niet meedoen.
Waar houden we ons aan?
1. Nederlands is de gemeenschappelijke taal van Rotterdam. In het openbaar spreken we Nederlands – op school, op het werk, op straat en in het buurthuis.
2. Het is onze verantwoordelijkheid om het Nederlands voldoende te beheersen, of anders om dat te leren.
3. Wij voeden onze kinderen grotendeels in het Nederlands op, zodat zij volop kansen hebben in onze samenleving.

Meerdere ministers en toppolitici uit Nederland hebben zich al uitgesproken om deze gedragscode te veralgemenen naar alle Nederlandse gemeenten.

Ook in de Vlaamse steden en gemeenten moet het mogelijk zijn om een dergelijke gedragscode op te stellen en dit als basis voor een degelijk integratiebeleid. Want voor een vlotte integratie is kennis van het Nederlands inderdaad onontbeerlijk.
(oorspronkelijk bericht gepubliceerd door: Koen Denayer)

Thuiszorg – Verlenging van de carenztijd

THUISZORG – Verlenging van de carenztijd
Zwaar zorgbehoevende mensen in een thuiszorgsituatie kunnen een financiĆ«le tegemoetkoming krijgen van de Vlaamse Zorgverzekering. Zorgbehoevenden die vermoeden dat zij in aanmerking komen voor deze tegemoetkoming van de Vlaamse Zorgverzekering, nemen daarvoor het best contact op met de sociale dienst van hun ziekenfonds. Met behulp van een bepaalde schaal komt dan een maatschappelijk assistent vaststellen of je voldoet aan de voorwaarden. Mensen die voldoen aan de voorwaarden – waarvan de criteria zeer streng zijn – krijgen daarvan per brief de positieve beslissing.

Momenteel moet men vanaf de maand van de aanvraag drie maanden wachten eer men de premie krijgt. Dit wordt ‘carenztijd’ genoemd.

De meerwaarde van deze wachttijd ontgaat de aanvragers. Van zodra is aangetoond dat iemand in aanmerking komt voor de vergoeding, is het niet logisch die persoon nog drie maanden te laten wachten op de eerste vergoeding.

Iemand die zwaar zorgbehoevend is, heeft geen inkomen meer uit arbeid. Bovendien investeert de mantelzorger die de zorgbehoevende bijstaat, vaak veel tijd in de zorg, waardoor veel mantelzorgers geen voltijdse job meer uitoefenen en dus ook zij inkomen derven. En zoals iedereen weet, kost ziek zijn heel veel geld! Mensen in een thuiszorgsituatie kunnen dus doorgaans de extra financiƫle hulp van de Vlaamse Zorgverzekering goed besteden.

De Vlaamse Overheid gaat er echter van uit dat ze omwille van de vergrijzing in de toekomst besparingen zal moeten uitvoeren in de Vlaamse Zorgverzekering. Een van de denkpistes is om de carenztijd te verlengen tot vier maanden, zowel voor mensen in een thuiszorgsituatie als voor rusthuisbewoners.

De vergoeding vanuit de Vlaamse Zorgverzekering voor zorgbehoevenden die thuis verblijven, wordt dit jaar verhoogd met 5 euro en gaat dus van 90 euro in 2005, naar 95 in 2006. Enerzijds steunt de overheid mensen in een thuiszorgsituatie door de vergoeding te verhogen. Anderzijds ontmoedigt de overheid dergelijke zorg door te overwegen het ontvangen van de vergoeding uit te stellen. Een broek- vestzak operatie dus.
Micheline Baetens – 6 januari 2006

(oorspronkelijk bericht gepubliceerd door: Micheline Baetens)