Taalgebruik op openbare markten

Op 24 oktober 2005 keurde de gemeenteraad van Merchtem een besluit goed, waardoor handelaars op de woensdagmarkt enkel Nederlandstalige affiches en opschriften mochten uithangen. Dit besluit werd echter door de gouverneur van Vlaams-Brabant bij besluit van 28 november 2005 geschorst op basis van artikel 30 van de Grondwet. Dit artikel bepaalt dat het taalgebruik enkel bij wet kan worden opgelegd, maar eveneens dat het gebruik van de in België gesproken talen vrij is en enkel kan worden geregeld voor handelingen van het openbare gezag en voor gerechtszaken.

Momenteel is er geen enkele wettelijke regeling voorzien om het taalgebruik op openbare markten te regelen, zodat de taalvrijheid, voorzien in artikel 30 van de Grondwet, geldt.

Op 23 januari 2006 diende senator Joris Van Hauthem (VB) een wetsvoorstel in houdende de invoeging van een artikel 10bis in de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten. Dit artikel 10bis luidt als volgt: “Eenieder die een standplaats inneemt op een openbare markt, alsook al diegenen die hem daarbij behulpzaam zijn, gebruikt bij de schriftelijke en mondelinge aanprijzing van zijn goederen of diensten en in zijn communicatie de taal of de talen van het taalgebied waarin de openbare markt plaatsgrijpt”.

Anderzijds diende de senaatsfractie van het Vlaams Belang ook een voorstel van verklaring tot herziening van artikel 30 van de Grondwet in, zodat het principe van de taalvrijheid niet van toepassing is op de regeling van het taalgebruik op openbare markten.
(oorspronkelijk bericht gepubliceerd door: David Joly)